Gedichten

Experiment

Vanaf nu laat ik meer rommel toe,
meer rafel. Ik laat kastjes vaker open,
poets niet alle vlekken weg, laat
bekers staan op tafel en tranen stromen.

Ik loop aarde naar binnen, laat het een tijdje
liggen, wie weet wil iets ontkiemen. Ik giet
er nog wat water bij, neem de tijd.
Opvegen kan later.

***

Engel

Viel er maar een vrouw uit
de lucht die fris en flink mijn
moeder overneemt, haar elke
dag bezoekt of tenminste

twee keer belt, alle tijd heeft
om wel drie keer uit te leggen dat
morgen niet vandaag en dat er heus
voldoende geld, haar kalmeert als

ze dreigt met van de brug of voor de
bus, haar opvangt als ze valt en troost
in bange nachten, nog eens informeert
naar de plek waar we op wachten. Zo

dacht ik gisteren, vandaag denk ik: wij
kunnen niet los, al schiet ik tekort, we
gaan door tot het stopt, het is wat het
is, ook deze pijn. Het is goed

en soms zwaar om nodig te zijn.

***

Nadagen

Vinken in de kleur van houtsnippers
zoeken gemorste zaden onder de
nog bloeiende salvia, koolmeesjes

vliegen af en aan en ik zie acht
beige breeksteeltjes fier rechtop
tussen de gevallen  bladeren. Zoveel

leven zo dichtbij, en zoveel sterven
ook. Ik hark de bladeren van het gras,
sporen van wat was en gooi ze op een

hoop. Er komt een koude winter aan,
straks gaat er nog meer dood. In mijn

nieuwe warme jas wacht ik op de
bollen die ik toch weer heb gepoot.

***

Onderweg

Steeds opnieuw ga ik
op reis, zonder te weten
waarheen precies, vissend

naar parels volg ik de loop
van een rivier, de geur
van seringen en kaneel

brengt me van mijn stuk, ganzen
vliegen over, verandering
hangt in de lucht, een

vaag gevoel van richting leidt
me voorbij de oesters op de
bodem van de zee, naar die ene

vis achter het net, die zorgt
dat ik weer thuis kom, verder
ben dan ik was.

(gepubliceerd in Alice/Schrijven Magazine, Jaargang 27, nr 4, augustus 2023)